Orwells eerste boek is gebaseerd op zijn ervaringen als zwerver en bohémien tussen 1927 en 1932. Met gevoel voor humor en zonder zelfmedelijden vertelt hij over de avonturen van een berooide Britse schrijver te midden van aan lagerwal geraakte lieden in twee bruisende steden. De Parijse episode is alleen al fascinerend vanwege de gedetailleerd beschreven helse keukens van deftige restaurants, waar de verteller onder aan de ladder van de culinaire dienst werkt als vaatwasser, of plongeur. In London maakt hij, in afwachting van een baantje, nader kennis met de wereld van arme sloebers, straatschuimers en logementen van het Leger des Heils.