Jonatan, een schrijver, wordt wakker in een hotelkamer. Zijn omgeving komt hem niet bekend voor en hij heeft weinig herinneringen aan de afgelopen dagen. Hij probeert te reconstrueren wat er is gebeurd, en ontdekt dat hij iedereen heeft verteld dat zijn beste vriend Joël overleden is. Maar die leeft nog gewoon.
In meeslepende terugblikken schrijft Nir Baram over de jeugd van Jonatan, een jongen die opgroeit in een stadskwartier van Jeruzalem, aan de rand van de wadi. Hij vertelt over zijn vriendschap met Joël, hun gevechten met de kinderen uit de hoge torens en over hun strijd om het knapste meisje uit de klas. Maar ook over de vele conflicten thuis, zijn oudere broer die Jonatan zowel bewondert als haat, en de voortslepende ziekte van zijn moeder en haar uiteindelijke dood.
Tegen de achtergrond van de voortdurende politieke onrust in Israël, de onvermijdelijke dienstplicht en de eisen die de maatschappij aan jongens stelt om een man te zijn, ontvouwt zich een universeel verhaal over vriendschap en familie, verdriet en liefde.