Miriams verloofde Henry wordt na het uitbreken van de WOII naar een kamp voor gewetensbezwaarden gestuurd. Tijdens een verlof vertelt hij haar dat God hem heeft geroepen om te gaan vechten, hoewel dat tegen de wetten van de Amish in gaat.
In het dorp veroorzaakt het nieuws veel opschudding. Als Henry's verloofde krijgt Miriam het zwaar te verduren. Iedereen verwacht dat ze de verloving verbreekt. Op een dag wordt haar gezegd dat ze openbare schuldbelijdenis moet doen. Ze staat voor de beslissing van haar leven: kiest ze voor de gemeenschap waar ze zoveel van houdt, of steunt ze Henry?