Juf Jolijn erft een hondje als haar vader overlijdt. Ze neemt Bartje mee naar school omdat ze hem niet alleen thuis kan laten. Bartje is oud, nogal bang uitgevallen en hij snurkt. Maar al gauw is de hele klas dol op hem. Iedereen helpt juf Jolijn om op hem te passen. Vooral voor Iris is dat een goede afleiding: zij is erg verdrietig omdat haar ouders uit elkaar zijn. Gelukkig kan ze daar heel goed met haar beste vriendin Esther over praten. Esther denkt dieper na dan gewone kinderen en kan goed raad geven. Én ze kent wel duizend gedichten uit haar hoofd. Samen praten de vriendinnen over de proefscheiding én over Bartje. Want waarom loopt hij steeds weg? Waar gaat hij dan naartoe? En wie geeft hem steeds hondenkoekjes?