Dan ontdekt hij Sartre. Thuis vindt hij een vakantie lang door diens boeken bladerend, de halfbegrepen woorden die hem definitief een voorsprong zullen geven op zijn leeftijdgenoten. Ze komen om raad bij hem, ze laten zich imponeren. Eindelijk heeft hij een effectieve strategie gevonden om zich tegenover de anderen staande te houden.
In de jaren daarna raakt hij in de ban van Harry Mulisch. Koortsachtig leest hij diens eerste verhalen en romans. Hij spiegelt zich aan helden die weigeren een compromis te sluiten met onttoverde wereld van de volwassenen. Te Gussinklo herleest het werk dat hem tussen zestiende en vijfentwintigste jaar tot op bot raakte: de tijd evocatie van wat hem in die tijd bezielde gaat vergezeld van geëngageerde interpretaties van het werk van zijn idolen van toen.