Zesentwintig albumbladen voor dichters schreef Jan Kuijper - steeds vertrekkend vanuit regels uit hun gedichten, vanuit 'van die woordjes die weer woordjes wegmaken'. Rijg de albumbladen aaneen en er ontstaat een onontkoombaar verhaal van afscheid en ontluistering, dat via de vaste vorm van de sonnetten uitwaaiert.'Buiten het kader/begint het vlam te vatten', het leven dat stukvalt, het verscheurde web. Vrolijk is deze wereld van lachspiegels niet, maar Kuijper maakt van ieder gedicht 'een lied dat de nacht in schalt'.