Deze bundel bevat acht korte verhalen die de afgelopen 15 jaar eerder verschenen zijn in kranten en tijdschriften. Sommige zijn wat gewijzigd. De eerste vijf verhalen hebben motieven of onderwerpen die je typerend voor De Winter kunt noemen: de dood, dubbelgangers, verdwijningen, ontmoetingen met mensen die er niet meer zijn. De laatste drie zijn realistische vertellingen uit het (straat)leven gegrepen. De auteur toont zich hierin een beeldend verteller. Ze zijn me liever dan de eerste vijf, die wat quasi diepzinnig aandoen. In verschillende verhalen komt De Winters occupatie met Jood-zijn tot uitdrukking.