In de jaren vlak na de oorlog, toen Jan Wolkers nog thuis woonde en ook daarna, toen hij studeerde aan de academie in Den Haag en Amsterdam, correspondeerde hij met zijn jeugdvriend Wim de Kler, die als militair in Nederlands-Indië verbleef. In deze brieven krijgen we een prachtig tijdsbeeld voorgeschoteld van die eerste naoorlogse jaren. De eerste brieven zijn uit 1946, toen Wolkers 20 jaar oud was en bij zijn ouders in Oegstgeest woonde; in 1949, als de correspondentie eindigt, heeft Wolkers inmiddels twee kinderen en is hij van Leiden verhuisd naar Amsterdam waar hij de Rijksacademie bezoekt. We volgen de ontwikkeling van de jonge Wolkers als kunstenaar, maar ook gaat het over poëzie, over politiek of over de moeilijkheden thuis bij zijn ouders. Soms onschuldig, vaak geestig en altijd zeer herkenbaar Jan Wolkers, vormen deze vroege brieven een onmisbare aanvulling op Wolkers' rijke en veelzijdige oeuvre.