Eerst was er niets vreemds aan Lucas. Nou ja, toen David zijn afschuwelijke familie vervloekt had, was de tuinmuur omgevallen en was er een brandje geweest. Maar Lucas gedroeg zich gewoon. Hij kon zelfs erg goed opschieten met zijn oudtante, oudoom, neef en de akelige huishoudster. Ges was wel dat Lucas zomaar 'uit het niets' kon opduiken! 'Steek een lucifer aan en ik ben er,' zei hij en dat was ook zo. In het begin was dat wel leuk, maar het werd lastig. Want Lucas werd achtervolgd door vreemde mensen: door een man met rood haar, door de tuinman, en hij werd bespioneerd door twee raven. Waarom was dat, wie was Lucas eigenlijk? Een jeugdfantasy vol spanning, geschreven in een grappige stijl.