V an februari 1948 tot mei 1950 hield de Limburger Theo van Roij, een katholiek opgevoede jongeman, een dagboek bij van het soldatenleven in Nederlands-Indië. Vol optimisme vertrokken, met de serieuze bedoeling bij te dragen aan het herstel van rust en welvaart, kwam hij langzamerhand tot de conclusie dat er niets van zou komen. Nooit zouden de achterblijvers in Nederland begrijpen hoe Indië in elkaar zat en wat de Nederlandse soldaten daar meemaakten. Een strakke christelijke moraal bleek prima samen te gaan met excessief geweld in een steeds verder uit de hand lopende oorlog. Daarnaast schreef Van Roij openhartig en beeldend over 'zedenverwildering' en seksuele verleidingen.