Die onstuitbare klim naar de top, geplaveid met bedrogen echtgenoten en ontgoochelde vrouwen, wordt door Maupassant op een scherpe en lucide manier beschreven. Men verweet hem destijds zijn overdreven pessimisme, alsof hij de kleuren van zijn tableau overdreven donker zou hebben gemaakt. Hijzelf stelde dat hij gewoon een satire van 'een bepaalde journalistiek' en van 'bepaalde politieke en mondaine milieus in Parijs' voor ogen had. Als journalist, don juan en mondaine klaploper wist hij waarover hij het had natuurlijk.
Maupassant toont in deze roman haarfijn aan hoe erotiek en hebzucht elkaar achter de politieke, financiele en journalistieke intriges uitstekend aanvullen en de touwtjes van de maatschappelijke poppenkast in handen hebben. Een sterke zedenschildering, die bovendien heerlijk wegleest.