Achteruitrijdend bracht hij de Audi in een van de parkeerhavens tot stilstand. Toen hij het contactsleuteltje omdraaide, deed de plotselinge stilte bijna dreigend aan. Hij wierp een blik door het zijraam en ontdekt e Kims rode Panda in de strook naast de zijne. Het bracht de werkelijkheid in één klap dichterbij. Wat deed hij hier in godsnaam.
Twintig jaar huwelijk op het spel zetten? Het gezicht van Loes doemde voor hem op, ogen vol pijn en minachting. Trut, sodemieter toch op, mompelde hij, ik doe toch niets verkeerds? Een onschuldig etentje bij een vrouwelijke collega. Woede? Was het Woede? Woede om de ultieme vernedering, die hij zojuist had ondergaan? Woede omdat Kim hem als grof vuil aan de kant geschoven had. Niet eens de moeite gedaan had haar afgrijselijke boodschap in mildere bewoordingen over te brengen? Nee, het was meer dan woede. Het was een lust tot wraak. Een overweldigende lust tot wraak.