neem dat maar aan van het woord 'dichter'.»
En vragen blijft Rogi Wieg stellen in zijn nieuwe bundel Afgekapt Dichtwerk. Soms als een god, zich buigend over het heelal. Vaker nog aan de Schepper zelf.
«Op een lege tafel ligt de hele wereld die
mij zo bekend en onbekend is.»
In de wereld van Rogi Wieg spelen dichters een grote rol. En ook zij vormen de bron van tal van levensvragen. De Hongaarse dichter Attila József, schrijver van de bundel 'Het doet heel veel pijn' krijgt zijn gedicht, net als René Stoute, Hans Andreus, Gerrit Achterberg. En Rogi Wiegs vader Andris Wieg, die geen dichter was maar wetenschapper, krijgt zijn ereplaats.
Ooit moest Rogi Wieg zijn verzen 'afkappen van hun stam en ze laten rotten op een grasland in de droge hitte'. Samen vormen ze zijn 'Afgekapt Dichtwerk'. Ruim dertig jaar dichten ging vooraf aan deze bundel die wederom, als het hele oeuvre van Rogi Wieg, verwondering en bewondering oproept.
«Boven mijn, over schrijfpapier gebogen, hoofd,
hangt een stuk heelal, als een overal uitgedijde,
kerstboom met schaarse lampjes. Een boom die zich
wil laten rusten. En nooit gekend wil worden door
de spreekwoordelijke, ware dichter die niet stopt.»