Het comfortabele leven van de Nederlandse tabaksplanter Johannes Hoks op Java wordt ruw verstoord wanneer hij in 1942 moet opkomen in het KNIL vanwege de dreiging van een Japanse inval. Met een stel andere planters uit Djember en omgeving is hij ingedeeld bij een eenheid landstormers, die de stellingen aan de oostkust van Java moet bewaken. Als speelbal in een groot internationaal confl ict wordt hij steeds verder meegezogen in de idioterie, de dagelijkse verwikkelingen en verschrikkingen van een oorlog: eerst als militair van het KNIL, na de Nederlandse capitulatie als krijgsgevangene van de Japanners, en vervolgens als dwangarbeider bij de aanleg van de Birma-spoorlijn.
Onder invloed van de miserabele omstandigheden, de noodzaak tot overleven en het wegvallen van zekerheden, verandert ook zijn kijk op het leven. Afkeer van oorlog, mishandeling en politiek opportunisme heeft hem aangezet tot het opschrijven van zijn belevenissen. Maar hij geeft ook een verrassende inkijk in het koloniale leven in Nederlands-Indië voor de oorlog en in de alledaagse beslommeringen en humor tijdens het krijgsgevangenschap in het Japanse leger. Zijn levenslot valt samen met de neergang van Nederlands-Indië. Met het einde van een koloniaal tijdperk dat voor velen vanzelfsp