Simon is negentien wanneer hij midden in een college wegloopt en stopt met zijn studie. Hij is zoekende, weet zich niet te verhouden tot het dorp en het eenvoudige milieu waarin hij is opgegroeid. Samen met zijn boezemvriend Marc slijt hij vele uren in Azzurra, het café van het zwembad in het nabije provinciestadje. Omgeven door de blauwe schittering van het nachtelijk verlichte water ontstaat een passionele relatie tussen Simon en Carla Binotto, de Italiaanse barvrouw, die twintig jaar ouder is. Er gaan geruchten over haar zware verleden en over John, haar onbehouwen echtgenoot. In hypnotiserend proza voert Peter Terrin de lezer mee naar de late jaren tachtig en naar Carla en Simon, die elk op een scharnierpunt van hun leven, voor onmogelijke keuzes staan. Al het blauw is een even indringende als fijnzinnige roman over vriendschap en liefde, en over de breekbare zoektocht naar een eigen identiteit.