Ismail Kadare is de belangrijkste schrijver van Albanië en, internationaal gezien, een van de grootste van onze generatie. Hoe kan dat, vroeg menigeen zich af - een schrijver van zo'n niveau in een land met een dergelijk regime? Tot voor kort kon de schrijver zelf, gezien zijn positie, er geen opheldering over verschaffen. Zijn vrijwillig gekozen ballingschap in Frankrijk heeft het hem nu mogelijk gemaakt, met dit boek opening van zaken te geven. In Albanese lente vertelt Kadare wat er met Albanië en hemzelf in de loop van de jaren gebeurd is. Tweemaal eerder, in 1961 en 1983, overwoog hij' zijn land te verlaten. Maar hij' verkoos te blijven. Voorzichtig manoeuvrerend hield hij' althans de culturele eer van zijn land overeind en zette hij' zich in voor de bescherming van de mensenrechten. In een briefwisseling met de Albanese president, Ramiz Alla, die in dit boek wordt gepubliceerd, hekelde hij' het toenemende machtsmisbruik, de mishandelingen en de steeds slechter wordende binnenlandse situatie. Toen duidelijk werd dat het bewind niet tot vernieuwing in staat was, besloot Kadare te vertrekken: zijn afwezigheid was de enige impuls die hij' nog geven kon. Albanese lente wordt afgesloten met een briljant essay dat een anatomie schetst van de dictatuur die Albanië vanaf de Tweede Wereldoorlog in zijn greep hield. Kadare plaatst zich met dit boek niet alleen midden in de actualiteit, hij* bewijst tegelijkertijd opnieuw zijn grote talent als schrijver.