Aan de hand van deze genereuze bundel wordt de lezer ondergedompeld in het proza van Clarice Lispector (1920-1977) – de grande dame van de Braziliaanse letteren. Deze verhalen vormen de weerslag van veertig jaar schrijverschap en bieden een baaierd aan uiteenlopende stijlen en stemmen. In sommige verhalen is de kern van latere romans te herkennen, andere zijn tsjechoviaanse miniatuurtjes van vertelkunst. Alle worden gedragen door een unieke combinatie van humor en ernst, van filosofische inslag en aandacht voor het menselijk tekort. Dit boek vormt een compendium van Lispectors gehele oeuvre.