Philipp Blom gaat te werk als deelgenoot, als tijdgenoot; hij beschrijft de jaren 1918-1938 zoals ze zijn beleefd in al hun complexiteit en tegenstrijdigheid. Hij zoomt telkens in op een bepaald jaar, waarbij hij ingaat op een specifieke gebeurtenis. Evenals in zijn eerdere boek, De duizelingwekkende jaren, betrekt Blom de literatuur en de beeldende kunst erbij en brengt zodoende het verleden op een buitengewoon aantrekkelijke en realistische wijze tot leven.