Paul Scheffer schetst het levensverhaal van zijn grootvader Herman Wolf, een in de jaren twintig en dertig bekende filosoof. Mede op basis van Wolfs niet eerder gepubliceerde correspondentie met Thomas Mann en Stefan Zweig ontstaat een indringend beeld van een generatie die wordt overvallen door de opkomst van Hitler.
Herman Wolf is voorbestemd om zijn vader in de hoedenhandel op te volgen, maar droomt ondertussen van een leven als schrijver. Zijn levensmotto zal worden: ‘Alles doet mee aan de werkelijkheid’, en daarom zijn rationalisme en irrationalisme hem even lief. Hij verliest zich in de letteren en de wijsbegeerte, maar de buitenwereld dringt zich steeds meer op.
Herman Wolf is voorbestemd om zijn vader in de hoedenhandel op te volgen, maar droomt ondertussen van een leven als schrijver. Zijn levensmotto zal worden: ‘Alles doet mee aan de werkelijkheid’, en daarom zijn rationalisme en irrationalisme hem even lief. Hij verliest zich in de letteren en de wijsbegeerte, maar de buitenwereld dringt zich steeds meer op.