Serafijn van der Voort, een anarchistisch kunstenares van keurige komaf, heeft zich afgezonderd om in alle rust te kunnen schilderen, filmen en fotograferen. Maar dan verschijnt haar jongere broer Jonathan, die haar confronteert met het familieverleden dat zij juist wilde vergeten. In zeven hoofdstukken, die de lezer van Arnhem naar Zuid-Duitsland voeren en van Wenen naar Lesbos en New York, worden stap voor stap de banden en geheimen van een familie ontsluierd. We leren niet alleen Serafijn kennen, maar ook de mensen die om haar geven: haar gewelddadige vriendin Kat, haar broers Jonathan die met zichzelf geen raad weet en Broos die overal een antwoord op heeft, haar zwijgzame ouders en haar grootvader Ambrosius, die na zijn traumatische ervaringen in de Tweede Wereldoorlog vastberaden op zoek ging naar het paradijs. Alles kan kapot is een rijke roman over liefde en familiebanden, over de drang om te scheppen, over de vernietigende kracht van de seksualiteit. En alles wat kapot kan, gaat kapot. Families. Huwelijken. Vriendschappen. Hele beschavingen. Sommige personages accepteren dat, andere verzetten zich ertegen, sommige zoeken de oorzaken voor de verwoesting en het verval in het verleden, andere keren zich juist van dat verleden af. Wat hen bindt: de wil om te overleven.
‘Iemand leren kennen betekent: terug in de tijd reizen. Hoe langer je je vrienden of geliefden kent, hoe meer je te weten komt over wat hen heeft gevormd of gesloopt. Ik wilde graag dat de lezer van Alles kan kapot mijn personages op die levensechte manier zou leren kennen. Daarom opent de roman in 2011 en speelt elk van de volgende hoofdstukken steeds verder terug in de tijd, tot 1945. Zo, achterstevoren verteld, weet de lezer wat Serafijn, Jonathan, Kat, Merel en Ambrosius in hun toekomst nog allemaal te wachten staat, al is hij niet bij machte hun lot te keren.’ Martijn Knol