'Ik ben geen mens. Ook geen dier, en zelfs geen steen of wolk. Al kun je me het best vergelijken met een wolk. Net als een wolk besta ik zonder dat ik gevangen of vastgehouden kan worden. Wie me wil grijpen tast in lucht. Hij staat met lege handen omdat wat hij voor mijn buitenkant aanziet mijn buitenkant niet is en als hij tot mijn binnenste denkt door te dringen is dat mijn binnenste niet.'
De verteller van 'Als een tijger, als een slak' verhaalt, behalve van zichzelf, van de jongen, de man die hem aan het papier zal toevertrouwen, welke gebeurtenis in het bestaan van de verteller een bijkomstigheid is, maar voor de man een wending van het lot inhoudt. Het verhaal wervelt om het precaire moment van de mens voor de sprong en komt uit de koker van een onbetrouwbare, erop los fabulerende verteller.
Na een afwezigheid van een aantal jaar keert Donald Niedekker met 'Als een tijger, als een slak' op een verrassende en geheel eigen manier terug in de literatuur.