Giulia is tweeëndertig en werkt bij een zakenbank in de Londense City. Ze verdient veel geld, heeft geen tijd voor zichzelf en haar vriendschappen gaan niet verder dan social media en wat casual seks. Haar bestaan is volkomen leeg, en ze verlangt hartstochtelijk naar zingeving. Het Brexit-referendum verandert alles: het
voelt als een catharsis en Giulia besluit terug te gaan naar Milaan, waar ze tijdens haar studie een heftige verhouding had met een twintig jaar oudere getrouwde man die, bang geworden door haar obsessieve gedrag, met haar had gebroken. Ze is er nooit overheen gekomen. Nu wil ze haar verleden onder ogen komen.
In intens en strak proza beschrijft Pezzali van binnenuit de koude wereld van het grote geld, die gebaseerd is op algoritmes maar in wezen net zo onvoorspelbaar is als de liefde. Maar de liefde is - anders dan de wereld van het geld - een basisbehoefte van de mens en dat botst.