Voorjaar 1621. Een jonge gravin komt als hofdame naar de Republiek, waar de strijd tegen de Spanjaarden net is hervat. Er breekt een moeilijke tijd aan in het roerige Den Haag. Wordt het voor haar, bijna negentien inmiddels, geen tijd de vleugels uit te slaan? Haar charmes worden opgemerkt door prins Frederik Hendrik, maar evengoed door anderen die met de Oranjes juist nog een rekening hebben openstaan. Een spel van list en liefde ontspint zich.
Haar naam: Amalia.
Haar naam: Amalia.