De zeventienjarige Amalia van Solms vlucht samen met koningin Elisabeth van Bohemen naar ’s-Gravenhage. In korte tijd weet ze zich op te werken van hofdame tot vertrouwelinge van de koningin. Dat wordt ook opgemerkt door prins Frederik Hendrik van Oranje-Nassau, die als een blok valt voor de mooie Amalia. Maar zij geeft zich niet snel gewonnen en gaat tot het uiterste om haar nageslacht een glorieuze toekomst te bezorgen.