Ambtenaar Belmiro geeft ruwweg vijftien maanden weer uit het leven van Belmiro Borba - een intelligente, goedopgeleide, introverte Braziliaanse staatsambtenaar met literaire ambities, die hij tot uiting brengt in zijn dagboek. In een periode van hevige politieke en sociale onlusten (1935-1936) gaat de verteller gebukt onder het feit dat zijn vrienden en kennissen ruziën en relaties verbreken over ideologieën terwijl hijzelf worstelt met zijn scepsis en schroom. Hij realiseert zich dat hij door zijn vermogen om begrip te hebben en te sympathiseren met beide kanten van een argument zijn verlangen naar een grotere betrokkenheid in het leven ondermijnt, maar toch is hij niet in staat een van de filosofieën of ideologieën die zijn vrienden de weg lijken te wijzen volmondig te accepteren.
Ambtenaar Belmiro geldt als een van de belangrijkste Braziliaanse romans die tot stand zijn gekomen in de turbulente jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw.