Maar waarom besloten zeventien mannen zich rond 1640 door Rembrandt van Rijn te laten vereeuwigen en wie waren zij? Wat waren hun lotgevallen en hoe verhielden zij zich tot elkaar? En wat voor stad was Amsterdam, op het moment dat de hoofdrolspelers zich met enkele streken van de kwast lieten vastleggen en daarmee onbewust maar definitief de geschiedenis ingingen als onlosmakelijk onderdeel van de Nederlandse identiteit?
Gabri van Tussenbroek vertelt in de hem zo kenmerkende stijl over de stad van Rembrandt, in de tijd dat deze zijn meesterwerk schiep. Een werk dat was voorbestemd om het beroemdste schilderij van Nederland te worden.
Gabri van Tussenbroek (1969) is bouwhistoricus bij Monumenten en Archeologie van de gemeente Amsterdam en hoogleraar stedelijke identiteit en monumenten, in het bijzonder van de stad Amsterdam, aan de UvA. Eerder schreef hij onder andere Amsterdam in 1597. Kroniek van een cruciaal jaar (2009, tiplijst AKO Literatuurprijs) en De Toren van de Gouden Eeuw (2017, shortlist Libris Geschiedenisprijs).
Over De toren van de Gouden Eeuw:
‘Van Tussenbroek vervlecht knap grote en kleine verhalen.’
TROUW
‘Een uitstekend gedocumenteerde reconstructie en een heerlijke blik op de mores in wat destijds ’s werelds belangrijkste stad was.’
ELSEVIER ****
‘Goed geschreven, creatieve aanpak, boeiend en informatief. Het bijzondere van het boek van Van Tussenbroek is dat de Nieuwe Kerk, de brand en het ideaal van burgemeester Backer een verhaallijn met talrijke lusjes vormen.’
NEDERLANDS DAGBLAD
‘Op een knappe manier verbindt Van Tussenbroek een lokale kwestie met de grote gebeurtenissen van die tijd. (…) Van Tussenbroek geeft in zijn boek een prachtig beeld van de regentencultuur in Amsterdam in de zeventiende eeuw.’
REFORMATORISCH DAGBLAD
‘Lezenswaardige, prettig geschreven en leerzame beschrijving over een boeiende episode in de geschiedenis van Amsterdam.’
MAANDBLAD AMSTELODAMUM