Een Christus zonder gezicht in Alhama de Granada, een postbode in een bezemkast, negen Zurbaráns in de sacristie van een parochiekerk, de laatste uren van Federico García Lorca, tortillitas de camarones in Cádiz, de zomer van de bijeneters en de terugkeer van de bottenbreker. Met het nieuwsgierige oog dat zijn hele oeuvre kenmerkt, kijkt Stefan Brijs voor het eerst naar de rijkdommen van zijn nieuwe thuishaven Andalusië. Brijs verhuisde in het voorjaar van 2014 naar Los Romanes, een dorpje in de bergen ten oosten van Málaga.
Een jaar lang hield hij een logboek bij, een bonte verzameling van aantekeningen en impressies, belevenissen en verhalen over de natuur, de cultuur, de geschiedenis en de mensen in het zuiden van Spanje. Vanuit zijn dorp reist hij buiten de begaande paden vier seizoenen lang van oost naar west, van noord naar zuid en vindt vergeten beroemdheden, verborgen meesterwerken en zeldzame natuurgebieden. Voorts beschrijft hij in zijn eigen onnavolgbare stijl het leven van elke dag en schetst zo een beeld van een samenleving die worstelt met zijn verleden maar tegelijk vasthoudt aan tradities.