De dertienjarige Pieter heeft het verschrikkelijk moeilijk let de dood van zijn tweelingzusje An. Pieter blijft achter met een heleboel onverwerkte schuldgevoelens. Hij wordt opstandig en sluit zich volledig voor de buitenwereld af. Als hij op een dag met zijn vrienden op schoolreis is in de Ardennen, ontmoet hij professor Van Rijn, een wat excentrieke zeventiger die in een vleugel van het kasteel Reinhardstein woont. Op een geheimzinnige, onverklaarbare wijze wordt Pieter de volgende ochtend aan de rand van het woud gevonden. Na een gesprek met zijn vriendinnetje Lies leert Pieter de dood van zijn zusje aanvaarden en verwerken.