Ze richt zich op
blauw overwaasde ogen
kijken me aan.
Ogen die niet veel meer zien
maar naar ik vrees
gedachten kunnen lezen.
Mijn gedachten waarover ik me schaam.
Samen zijn we oud
maar houden geen gelijke tred.
Haar krachteloos stijve poten
presteren niet meer
dan een blokje rond.
Ik ga haar voor
wachtend op winderige hoeken.
Als gast is ze nergens
meer welkom
sinds ze haar darmen weerloos ontlast.
Dan komen de gedachten
Die ze niet mag lezen.
Ik streel haar kop
Zuchtend legt ze zich
weer aan mijn voeten.
Annie van Kooten-Snaauw
1910-1999
'Een liefdevolle eerbetoon aan een moeder is bijna niet mogelijk.' - Ingrid Hoogervorst, De Telegraaf
'Kees van Kooten heeft een prachtig boekje over oud zijn en sterven geschreven, een verhaal dat nergens larmoyant wordt en steeds herkenbaar is.' - Algemeen Dagblad
'Kees van Kooten treft de goede toon, net als in 'Levensnevel', door de kleine zinnetjes die het verhaal over de liefde van een zoon voor zijn moeder die letterlijk geen vlieg kwaad doet, in een lijstje zetten.' - Arjan Peeters, de Volkskrant
'Net als in 'Koot graaft zich autobio' is Van kooten erin geslaagd om met een handvol woorden een zaak van leven en dood even humoristisch als gevoelig te behandelen.' - Pieter Steinz, NRC Handelsblad
'Van een stilmakende schoonheid. Een zorgvuldig gestileerde afscheidsgroet van een zoon aan zijn moeder.' - De Limburger