Vanuit een tehuis in Florence vertelt Anno Jonkers, drieënnegentig jaar oud, over zijn leven: een jeugd in grote armoede in Noord-Holland, het seminarie in Leuven, zijn studie kerkelijk recht in Rome. Een avontuurlijk leven, zeker als hij de kerk de rug toekeert om te eindigen als welgestelde advocaat van de onderwereld in het naoorlogse Milaan. Maar belangijker is het verhaal van de grote en allesbepalende liefde die hij veronachtzaamd heeft. Zijn onstilbare honger naar succes verwijdert hem meer en meer van alles wat hem lief is. Anno is een ongenaakbare man die ondanks al zijn talenten maar nauwelijks vat lijkt te hebben op de loop der dingen. Maar hoe dichter de vertelling zijn huidige leven nadert, hoe meer hij beseft hoe kwetsbaar hij is. ‘Mijn leven is als zand in mijn hand, hoe harder ik knijp, hoe meer het weglekt.’
Anno is een even overdonderende als beklemmende roman, die de lezer meesleurt naar het onvermijdelijke einde.