Alkmaar, mei 1944. De veertienjarige Victor Stikvoort luistert het gesprek af waarin zijn vader wordt gevraagd een onderduiker in huis te nemen. Kort daarop vertelt vader Stikvoort aan zijn vrouw en twee zoons dat er een onderduiker op zolder zit en dat hij de enige is die contact met hem zal onderhouden. Als de Duitsers een paar dagen later een inval doen, wordt er niemand gevonden. Ook niet op zolder. De spanningen in het gezin nemen toe, zolang er geen antwoord komt op de centrale vraag: was er een onderduiker in huis, of niet?