In de tekeningen van Anutosh (1970) hebben telkens ontmoetingen plaats. Ontmoetingen tussen onder meer binnen- en buitenwereld, tussen emotie en ratio, natuur en techniek, tussen dieren en mensen, tussen mensen met zichzelf. Die ontmoetingen zijn op zich al bijzonder, maar ze krijgen extra kracht omdat in zijn manier van werken ook steeds verschillende motivaties en technieken elkaar tegen het lijf lopen. Zijn werk is zowel doordacht als spontaan, het is figuratief, maar met een belangrijke mate van abstractie, het is gedetailleerd, verfijnd en precies, maar ook grillig en impulsief.
Opvallend is dat speelsheid in dit oeuvre hand in hand gaat met een filosofische inslag die niet alleen uit de vaak meerduidige beeldtaal spreekt, maar ook uit de doorgaans prikkelende titels. Als het werk van Anutosh één specifieke ontmoeting verbeeldt dan is het die tussen het bewuste en het onderbewuste, tussen dat wat gevoeld wordt en dat wat wordt begrepen. Zijn werk is een afdaling in de mens -lichaam en meer nog geest- een afdaling zonder evident doel en met een open vizier, geen ervaring wordt op voorhand uitgesloten, ook het duistere, het lelijke, het ontembare, alles, alles mag er zijn.
Anutosh’ tekeningen zijn virtuoos en vooral ook zoekend. Zijn blik op de mens, op hemzelf en op zijn medemens is hard en scherp, maar vol mededogen en begrip. [Mischa Andriessen]