Rosso is hoofdinspecteur van politie. Het onderzoeken van moordzaken is zijn vak; de kreperende stad zijn werkterrein. Sarajevo is verworden tot een stad waar niemand zich nog druk maakt om een moord meer of minder, en waar artsen zich liever bezighouden met het redden van gewonden, dan het verrichten van een lijkschouwing. Electriciteit en water ontbreken meestal, zodat geen gebruik kan worden gemaakt van de moderne forensische technieken. Onder deze omstandigheden wordt Rosso geconfronteerd met de moord op een vrouw. Haar lijk ligt in een flatgebouw dat voornamelijk door Serviërs wordt bewoond en daarom door de moslims het Apenhuis wordt genoemd. Rosso's verbeten zoektocht naar de dader ontwikkelt zich tot meer dan een beroepsmatige erezaak. Het wordt een missie om de stad waarvan hij houdt te redden, om nog iets van moreel besef op te houden en niet helemáál dol te draaien. Geholpen danwel tegengewerkt door de aan oorlog verslaafde Amerikaanse correspondent Flett, de intrigerende Tanja en de gevaarlijke Luka, doorkruist Rosso de schietgrage stad, op zoek naar de dader.