Zestig jaar geleden, als meisje van tien, belandde Ida hier met haar zusje op de kostschool bij meester Slebos. Ida's familiegeschiedenis is een verbazingwekkend relaas dat de lezer de halve wereld over voert: haar vader Rinus stapt in de crisisjaren van de vorige eeuw op de fiets om zijn geluk in Nederlands-Indië te beproeven, bouwt daar een bestaan op met zijn Rotterdamse verloofde, en wordt vervolgens door de Japanners geïnterneerd, om na de oorlog zijn vrouw terug vinden aan de zijde van een ander. Ida en haar zusje worden op de boot terug gezet, en gaan bij hun grootouders wonen.
Daarna wil Rinus een nieuw leven opbouwen in booming Argentinië, de meisjes moeten mee. In Tres Arroyos worden zij liefdevol opgenomen door de gereformeerde nazaten van Hollandse en Friese landverhuizers. Ida trouwt met een van hen, wordt boerin, brengt vier kinderen groot en vervult daarnaast de functie van consul. Trots leidt ze bezoekers langs de Hollandse school, de kerk en de coöperatie.