Kinderen groeiden er op, vrouwen bezochten het badhuis, mannen sprokkelden een inkomen bij elkaar en ouderen sleten er hun laatste jaren. Stephan Steinmetz vertelt hun geschiedenis van binnenuit, aan de hand van brieven, archiefonderzoek, verslagen van opzichteressen en gesprekken met oud-bewoners. De realiteit achter het ideaal blijkt verre van idyllisch te zijn geweest. Met het verheffingsideaal kwam stigmatisering. En de Amsterdamse politiek van die jaren was een slangenkuil met Arie Keppler en wethouders Wibaut en De Miranda als hoofdrolspelers in de
opkomst en ondergang van Asterdorp. In 1955 werd de wijk stilletjes gesloopt. In Asterdorp behoedt Steinmetz deze wrange Amsterdamse geschiedenis voor de vergetelheid. Dat is nodig, want vragen als ‘Hoe maakbaar is onze samenleving?’ en ‘Hoe ver mag de overheid het privéleven van burgers betreden?’ zijn prangender dan ooit.