Herfst, 1957. Otto Frank brengt een bezoek aan de jonge filmster Audrey Hepburn in haar Zwitserse chalet. Hij wil haar overhalen zijn dochter te spelen in een film over haar leven. Lente, 1929. Er worden twee meisjes geboren die later wereldfaam zullen verwerven: Audrey Hepburn en Anne Frank. Hun levens vertonen opvallend veel overeenkomsten. Zo zijn ze beiden op jonge leeftijd gedwongen hun geboorteland te verlaten. Audrey is een telg van de Europese elite. Zij wordt naar een Engelse kostschool gestuurd terwijl haar ouders in München, Brussel en Londen flirten met de rest van de jetset – en met het fascisme. Ook de familie Frank vertrekt van huis. Noodgedwongen, deel uitmakend van de enorme stroom joodse vluchtelingen. Audrey viert haar elfde verjaardag nog in het vrije Nederland waar haar moeder opgroeide. Maar als Anne elf wordt, marcheren de Duitsers er al door de straten. Ze zitten in de val.