In Autisme als atypische ontwikkeling beschrijft Martine Delfos voor het eerst de kenmerken van autisme zoals die voortspruiten uit de Theorie van het Socioschema met de MAS1P (Mental Age Spectrum within 1 Person), de regenboog aan mentale leeftijden binnen één persoon. Helder wordt beschreven hoe deze met elkaar samenhangen en ook hoe ze logisch uit elkaar volgen. Het gaat om vier kenmerken plus de twee kenmerken die het gevolg zijn van hoe de mens met autisme tegen de wereld oploopt en de wereld tegen die persoon. De herkenbaarheid van deze kenmerken voor de mensen met autisme en hun omgeving is vergeleken met de oude theorieën heel hoog en kan vertaald worden in hoe ermee om te gaan en hoe problemen voorkomen kunnen worden. Martine Delfos laat in bijna 100 voorbeelden uit de praktijk zien hoe de atypische ontwikkeling er in de dagelijkse situaties en op verschillende leeftijden uitziet. Volgens haar zeggen is ze nog nooit zo duidelijk geweest in haar uitleg over autisme. In het boek is ook een hoofdstuk opgenomen van een docent groep 7/8 speciaal onderwijs, John Huijbregts die werkt met kinderen met autisme. Het boek is geschikt voor Iedereen met autisme, hoewel het over hen gaat, is het zeker bedoeld voor hen, voor hun familie, omgeving en voor docenten. Het is tevens geschikt als opleidingsboek, omdat de achtergrond en onderbouwing beschreven zijn. Het boek is bedoeld om autisme beter te begrijpen, hoe het voor ieder mens met autisme apart uitpakt en ook hoe er mee om te gaan: met jezelf, in opvoeding en in het onderwijs. Er is wel aandacht voor de werksituatie, maar in mindere mate, hoewel het beschrevene voor iedere situatie geldt. Er komt tegelijk een kinderboek uit in de serie therapeutische verhalen over een van de kenmerken, zelfbepaaldheid: Het jongetje Robbert. John Huijbregts, docent speciaal onderwijs in een klas met leerlingen met autisme: Er gebeurde iets toen ik deze nieuwe manier van kijken ging hanteren in het benaderen van mijn leerlingen met autisme in het onderwijs. Niet meer wat wij 'hun gebreken' noemen, kwam op de voorgrond en niet meer ik als leerkracht wist precies wat goed voor ze was, maar zij gingen me dingen vertellen. Ik kreeg een inzicht in hun (denk)wereld en ontmoette mijn leerlingen op een andere manier. Er ontvouwde zich een heel ander perspectief. Hun kwaliteiten en mogelijkheden kwamen op de voorgrond. Zij begonnen mij te vertellen. Ik leerde luisteren en kreeg de boeiendste antwoorden van de kinderen zelf. Een nieuwe wereld ging voor me open ...