Gerrit Komrij in Vrij Nederland: ‘Dit spel verdraagt geen ketellapperswerk. Een avond in Amsterdam toont aan tot wat voor met recht adembenemend resultaat het kan leiden, wanneer het met verve wordt gespeeld. De tien gesprekken gaan, dat sprak al vanzelf, over een gebeurtenis: de wandeling van iemand, op vrijdagavond om halfzes, van kantoor naar huis. Onderweg wordt hier en daar een pilsje "gepakt". Normale routine alles, maar hoe meer je in het boek vordert, hoe spannender de zaak wordt. De schijnbaar doodgewoonste handeling bestaat uit duizenden details [...]. Een avond in Amsterdam verdient het om alom gelezen te worden, om een Bijbel voor kantoorklerken te zijn bij wijze van spreken, klerken die in hun glazen, voor eigentijds versleten bankgebouwen versuft achter machines zitten; het zou ze laten zien dat ze een Wildwest-leven leiden, eigenlijk, en dat het kleinste stofje een aardverschuiving inhoudt.’