Jenny was al halverwege de woonkamer toen er opeens hard werd geklopt. Bijna had ze het op een gillen gezet. Haar hart miste een slag. Nee, dacht ze paniekerig. Het is dat loshangende luik dat weer tegen het huis bonkt. Maar dat was onmogelijk, want er stond geen wind. Ze hoorde het opnieuw. Vier harde tikken. Er klopte iemand op de voordeur. "Wie is daar?" riep ze. Geen antwoord. Opeens kreeg ze een idee. Het raam van de woonkamer. Misschien kon ze vandaar zien wie er voor de deur stond. Opnieuw werd er drie keer geklopt. Jenny trok de gordijnen opzij. De buitenlamp bij de voordeur wierp een gelig licht over de voortuin. Opeens verscheen er een gestalte aan de andere kant van het raam. Het leek wel of hij uit de grond oprees...