‘Bezat je nu maar een balans.’ Zo luidt de titel van de eerste reeks gedichten in deze bundel. Die wens zet ook de toon van de daaropvolgende cycli. Hierin schrijft een dichter van zeventig zijn kinderjaren neer, zijn bestaan als buitenstaander in de binnenstad. En altijd redden hem het woord en de liefste. ‘En haar glimlach stuurt ons het spitsuur kalmerend / naar hier.’