In Justine kreeg de lezer het relaas voorgeschoteld van de jonge Engelse schrijver Darley, die zijn herinneringen aan zijn verhoudingen met Justine, de Joodse vrouw van de rijke Koptische bankier Nessim, en met Melissa, een cafédanseres, had opgetekend. Na de voltooiing van zijn boek zond Darley het manuscript naar zijn oude vriend Balthazar, die net als hij bevriend was met Nessim.
In Balthazar stuurt het titelpersonage het manuscript terug aan Darley, voorzien van uitvoerig commentaar en nieuwe inzichten, waardoor zijn verhaal en visie op de gebeurtenissen in Alexandrië volledig overhoop gegooid worden. Darley geloofde bijvoorbeeld dat Justine van hem hield. 'Helemaal niet,' zegt Balthazar, 'ze had een affaire met jou en verraadde daarmee haar man, Nessim, maar al die tijd was ze verliefd op iemand anders. Jij was maar een rookgordijn voor een andere geliefde, namelijk Pursewarden, de beroemde Engelse schrijver. Waarom liet Pursewarden je geld na in zijn testament? Dat zal ik je nu vertellen.'
Dit tweede deel van het Alexandrië-kwartet, Balthazar, is dus een correctie op en een uitbreiding van het eerste boek, Justine, zoals ook de – nog te verschijnen delen drie en vier – Mountolive en Clea dat zijn.