In Balts verbindt Luuk Gruwez de beslissende momenten die geboorte en dood markeren – zij het niet noodzakelijk op een deprimerende manier. Ligt er aan ons begin en einde een soort erotisch perpetuum mobile ten grondslag, wat ervoor zorgt dat wat we kunst en cultuur noemen tegelijk een sublimering van biologische impulsen is, waarmee we vervolgens ontkomen aan het besef van terminaal geboren worden? Gruwez onderzoekt het in verzen over liefde en aftakeling en in variaties op oude Franse erotische chansons, culminerend in een epiloog van een dichter die, terug op Ithaka, zijn lier aan de wilgen hangt en zijn geslacht opbergt in zijn pantalon.