Deze roman, die furore maakte in Frankrijk, verfilmd wordt en over de hele wereld in vertaling verschijnt, verhaalt van de lotgevallen van twee bevriende tienerjongens - zonen van artsen - die tijdens de culturele revolutie in China naar het platteland gestuurd worden. Net als vele andere bourgeois kinderen moeten ze daar op last van Mao heropgevoed worden.De jongens komen terecht in een grauwe, van elke moderne beschaving gespeende uithoek in de bergen nabij Tibet. Daar krijgen ze te maken met het straffe regime van de plaatselijke boerenbevolking. Twee dingen zullen in deze mistroostige entourage van groot belang blijken voor de twee jongens: ze maken kennis met de mooie, leergierige dochter van een kleermaker en ze krijgen via een lotgenoot een kist vol boeken van grote schrijvers uit het Westen: Balzac, Flaubert, Dostojevski, Dickens, Emily Brontë en vele anderen. Dat is heel andere kost dan wat ze tot dusverre aan lectuur voorgeschoteld hadden gekregen: de geestdodende teksten van Mao en Enver Hoxha. Balzac en de zijnen openen poorten naar de verbeelding, stimuleren de vrijheid van denken en leren de jongens en hun beminde naaistertje wat liefde en erotiek is.