Eind jaren twintig, India. De Engelsen zijn hier nog heer en meester. Charles Wyndham, een jonge Britse officier, heeft dankzij een gedegen militaire opleiding in zijn vaderland een grote theoretische kennis, maar van het corrupte militair-ambtelijke bestuur in India heeft hij weinig kaas gegeten. Al gauw raakt hij ongewild betrokken bij de misdadige praktijken van zijn schurkachtige Indiase adjudant en het duurt dan ook niet lang of Wyndham verdwijnt achter de tralies van een streng bewaakte gevangenis op een eiland in de Golf van Bengalen. Als hij erin slaagt te ontsnappen beginnen de problemen pas goed. Na een levensgevaarlijke tocht weet hij naar het vasteland te ontkomen, maar een man op wie de Indiase politie jacht maakt wordt weinig rust gegund. Geldgebrek en de liefde voor een vrouw dwingen hem al snel weer op het slechte pad. En opnieuw maakt hij vijanden, bloeddorstige bandieten die slechts één doel voor ogen hebben.
