Als op 14 april 1204 kruisridders Constantinopel binnenvallen en plunderen, redt de vijfenzestigjarige Baudolino de historicus Niceta Acomiantus uit hun bloeddorstige handen. Tijdens hun vlucht uit de brandende stad doet Baudolino verslag van de ongelooflijke avonturen die hij heeft beleefd. Baudolino is van eenvoudige komaf en woont in een dorp in Noord-Italië. Als dertienjarige ontmoet hij bij toeval keizer Frederik I van Duitsland, beter bekend als Barbarossa, die onder de indruk is van de gewiekstheid van de jongen. Eenmaal aan het hof wordt hij de vertrouweling van de vorst. Hij reist mee naar alle veldslagen en wordt alom gerespecteerd om zijn adviezen, die zijn ingegeven door een mengeling van naïviteit en boerenslimheid. Barbarossa leunt zwaar op zijn oordeel, en Baudolino gaat er ten overstaan van Niceta Acomiantus dan ook prat op dat hij grote invloed had op het politieke handelen van de keizer - en daarmee op het verloop van de geschiedenis.
In 'Baudolino' speelt Umberto Eco wederom zijn meesterlijke spel met de historische werkelijkheid. Hij toont zich opnieuw een verteller van wereldformaat en een begenadigd stilist. Met veel gevoel voor humor tekent hij een psychologisch portret van zijn held, die geen gelegenheid voorbij laat gaan om de waarheid geweld aan te doen. De brief van Johannes Presbyter waarin sprake is van een legendarisch christelijk rijk in het oosten? Die heeft Baudolino zelf geschreven, en Barbarossa zal door zijn toedoen naar dit rijk op zoek gaan. Bovendien is Baudolino de oorzaak van de Derde Kruistocht. In Niceta's 'Verovering van Constantinopel', een ooggetuigenverslag van de plundering van de trotse Byzantijnse stad, wordt met geen woord over Baudolino gerept, maar zonder deze schelm zou de geschiedenis er anders hebben uitgezien. Of toch niet?
Umberto Eco (1932) is hoogleraar aan de universiteit van Bologna en een van de grootste schrijvers van onze tijd.