De bekentenissen van Nat Turner verscheen in 1967 en leverde William Styron schitterende kritieken en een jaar later de Pulitzerprijs voor fictie. Maar het bracht ook een storm aan kritiek teweeg van zwarte intellectuelen die het boek ahistorisch, clichématig en zelfs racistisch noemden. Openbare lezingen mondden uit in ruzie, een geplande verfilming werd afgezegd.
De roman vertelt het waargebeurde verhaal van de enige effectieve opstand in de geschiedenis van de Amerikaanse slavernij. In de zomer van 1831, in een afgelegen streek in Virginia, voelde zich een opmerkelijke zwarte dominee, Nat Turner genaamd, geroepen door de Heer om iedere blanke in het gebied te doden. Styron baseerde zijn verhaal op de bestaande bekentenis van Turner, opgebiecht aan diens advocaat vlak voor zijn terechtstelling. De bekentenissen van Nat Turner wordt verteld door Nat zelf terwijl hij de koude herfstdagen in de gevangenis slijt, in afwachting van zijn executie. Het meeslepende verslag bestrijkt Nats hele leven en bereikt zijn gruwelijke hoogtepunt op die bloedige dag in augustus.