Eriek Verpale werd in zijn brieven op zijn best bevonden, en dan vooral in de vaak nachtelijk geschreven, onopgesmukte en spontane epistels aan collega-schrijver Luuk Gruwez. Alles in het klein en Olivetti 82 ontlenen hun stof er grotendeels aan. Beminde vriend laat zien dat de correspondentie met diens literaire evenknie de proeftuin is geweest van het gevarieerde oeuvre van Verpale. De tragikomische anekdotiek, de romantisch-decadente motieven, de dunne grens tussen brief en dagboek, de Joodse parabels, het eeuwige spel met feit en fictie: allemaal terug te vinden in de brieven aan Gruwez. ‘Voor mij ben je het grootste epistolaire talent van Vlaanderen sinds – pakweg – de Habsburgse overheersing,’ zo beantwoordde die laatste één van de honderden aan hem gerichte brieven.