Tom Nevelsteen, jongste telg uit het zakenimperium Pater Noster Vastgoed NV, krijgt van zijn familie de opdracht om aan de kust een agentschap voor de verkoop en verhuur van appartementen te openen. Het is juni 1967, de Summer of Love is pas aangebroken, de lucht hangt vol dagen en Tom durft al eens de pret voor de bisnis laten gaan. Tussen de zaken door vlindert hij onbezorgd van roos naar madeliefje. In Knokke-Zoute maakt hij kennis met de gehaaide bouwpromotor Leopold Donremy die in Zwitserland een gloednieuw wintersportstation uit de grond stampt en Tom voorstelt om vanuit België klanten te lokken naar zijn Berghen van Gout, om hun zwart geld in zijn project te investeren. De winstkansen zijn zo enorm dat de jonge Tom, door hebzucht verblind, algauw voor eigen rekening aan de slag gaat. Hij vergeet er zelfs graag zijn eigen familie en werkgever bij. Met de hulp van de verleidelijke Laura Kattepoes denkt hij zijn grote slag te slaan bij de verkoop van een enorme lap grond voor rekening van een plaatselijke hotelier aan de kleurrijke maar oppermachtige minister Justin Tatard, die van de ene regering in het andere schandaal stapt en weinig koosjere banden onderhoudt met het zakenleven. Daar leert kleine vis Tom algauw hoe gevaarlijk het zwemmen is tussen de haaien en komt hij snel tot het besef dat hij in de zee van het Geld elke dag zijn vel riskeert. Tussen de gedupeerde Pater Noster Vastgoed NV en de jonge avonturier kan een fatale confrontatie niet uitblijven.