¿Het is zeer mooi, een plezier voor het oog, de maan, die bijna zestig maal de straal van de aarde van ons verwijderd is van zo nabij te zien¿, schrijft Galileo Galilei opgewonden in zijn beroemd en berucht geworden Bericht van de sterren (Sidereus Nuncius, Venetië 1610) ¿Ik vind het ook niet weinig belangrijk dat de discussies over het melkwegstelsel, of de melkweg, kunnen worden beëindigd nu ik haar ware aard heb ontdekt.¿ Het is natuurlijk indrukwekkend om voor het eerst met de zelf ontworpen en historisch nieuwe vinding van de ¿kijkbuis¿ kraters op de maan te ontwaren, de melkweg, de sterrenwolken en de ¿vier planeten die rond de ster Jupiter draaien¿ te zien, maar zijn geestdrift kan nauwelijks overdreven zijn geweest: vierhonderd jaar na dato hebben zijn ontdekkingen nog niets aan belang ingeboet. Door zijn spectaculaire uiteenzettingen, met een uitzonderlijk gevoel voor een groot publiek, bombardeerde Galilei zichzelf tot boegbeeld van de barokke wetenschap. Het lyrische verslag van zijn waarnemingen, die voor het eerst empirische bewijzen leverden voor Copernicus¿ overtuigingen, droeg hij op aan zijn beschermheer Cosimo II de Medici, groothertog van Toscane, naar wie hij zijn vier ontdekte ¿Medische sterren¿ vernoemt. De revolutionaire waarde van het verslag werd meteen bij verschijning opgemerkt door de belangrijkste wetenschappers én theologen. Pas enkele jaren later, na een redelijk onschuldig traktaat over de status van de wetenschappen, verslikken sommige theologen zich in Galilei¿s verregaande aanspraken op kennis over de schepping. Bericht van de sterren is uit het Latijn vertaald door Steven Van Impe en ingeleid door Vincent Icke.