Nadat schrijver Henk van Straten uit zijn huwelijk was gestapt woonde hij twee jaar lang in ‘het tussenhuisje’, een knullige, smalle afsplitsing van een bestaande woning, in Eindhoven. De benauwde behuizing staat symbool voor deze verkrampte episode tussen het leven dat hij achter zich had gelaten en het leven dat nog moest beginnen. Zijn huurbaas, tevens zijn buurman, wist niet dat er ook twee zoons waren, ‘want anders had ik wel in het huurcontract laten opnemen dat ik geen kinderen over de vloer wil.’
Zo begint een verwarrende periode van eenzaamheid, paniek, hartklachten, slaappillen, Duvels, vrouwen, broodschrijven en alleenstaand vaderschap. Van Straten neemt ons mee in een woest-emotionele rit langs alle haltes van zijn zoektocht: hij gaat skateboarden, kickboksen, doet mee aan yahuasca-ceremonies, publiceert een roman, wordt in zijn neus gebeten door de schoonvader van een van zijn beste vrienden, verliest zich in BDSM, koopt een vleesetende plant en vervolgens een hagedis. Dit klinkt misschien behoorlijk rock-’n-roll, maar niets is minder waar: Van Straten schrijft met de compassie, tederheid, subtiliteit, wijsheid, humor en liefde die we van hem gewend zijn. Berichten uit het tussenhuisje is een loepzuiver spiegelboek van Wij zeggen hier niet halfbroer, het bejubelde boek over zijn jeugd. De zoon is vader geworden.